Aan tafel met – Veehouders zijn steeds vaker ook werkgever

Joost Belt

04 januari 2024
-
5 minuten

Er werken meer en meer externe arbeidskrachten in de veehouderij. Veehouders hebben er daarom een taak bij: het werkgeverschap. Is er voldoende aanbod van medewerkers? Waar moet je als werkgever op letten en hoe kan de veehouderij een aantrekkelijke sector zijn om in te werken?

Introductie

We spreken met drie deskundigen die dagelijks te maken hebben met agrarisch ondernemers en hun medewerkers.

 

Ondernemerscoach Antoon Sanders begeleidt al vele jaren agrarisch ondernemers. Hij is verbonden aan het agrarisch adviesbedrijf Arvalis (LLTB-ZLTO) en is adviseur van stichting KPV. Dit is een stichting van varkenshouders die ondernemers ondersteunt in de rol van werkgever en leidt daarnaast medewerkers op.

 

Peter van Kerkhof is directeur-eigenaar van het agrarisch detacheringsbureau Agro-Connect. Via zijn organisatie werken meer dan 170 mensen in de landbouw waarvan een groot deel in de veehouderij.

 

Michel Ogink is bij De Heus specialist varkenshouderij. Hij adviseert voornamelijk zeugenhouders met grote bedrijven en hun medewerkers.

Vraag en aanbod

We nemen vraag en aanbod onder de loep. Hoe ontwikkelt zich de vraag naar medewerkers en zijn er voldoende mensen beschikbaar?

Antoon Sanders: ‘De vraag naar medewerkers groeit. Het aantal bedrijven daalt, maar de overblijvende bedrijven zijn groter en moeten dus steeds vaker medewerkers van buiten de familie inschakelen.’ Peter van Kerkhof: ‘Binnen de veehouderij is de varkenshouderij de sector met de meeste medewerkers en daar groeit de vraag het sterkst.’

Antoon Sanders: ‘Overal in Nederland is er gebrek aan arbeidskrachten en dat geldt ook voor de landbouw. Een deel van het werk wordt gedaan door arbeidsmigranten en het is de vraag hoe zich dat verder ontwikkelt. De hoogte van het salaris speelt bij het aantrekken van medewerkers een rol, maar is niet de enige factor. Arbeidsomstandigheden en doorgroeimogelijkheden zijn ook belangrijk.’

Peter van Kerkhof: ‘Het aanbod van mensen uit de eigen sector wordt steeds kleiner. Daarom krijgen we meer mensen uit andere beroepsgroepen, de zij-instromers uit andere beroepsgroepen. Het schijnt dat de veehouderij aantrekkingskracht heeft voor mensen uit de zorg. Ik ken hiervan geslaagde voorbeelden.’

Michel Ogink en Antoon Sanders.

De eerste medewerker

Op een dag neem je als ondernemer het besluit om iemand in dienst te nemen. Dat is voor velen geen gemakkelijke stap.

Antoon Sanders: ‘Dat klopt. Je wordt werkgever en krijgt hiermee een bepaalde verantwoordelijkheid op je schouders.’

Michel Ogink: ‘Daarom wachten sommigen lang om de stap te zetten. Dan bellen ze op om problemen met de te hoge werkdruk te bespreken. Dat is voor mij het signaal om dit aan de orde te stellen en het te hebben over mogelijke oplossingen.’

Antoon Sanders: ‘Er zijn allerlei omstandigheden die invloed hebben op de beslissing om iemand in dienst te nemen. De hoogte van de varkensprijs is er zo één. Mensen zien ertegenop. In zo’n geval kun je op een veilige manier beginnen door bijvoorbeeld een medewerkerker in te schakelen via een detacheringsbureau.’

Te hoge verwachtingen

Niet iedereen gaat even gemakkelijk om met medewerkers. De een beschikt over natuurlijke aanleg, terwijl het voor een andere duidelijk wennen is.

Michel Ogink: ‘Een valkuil is vaak dat ondernemers te hoge verwachtingen hebben van medewerkers. Meestal bespreek ik dit vooraf. Ik vertel dat niemand het werk zo goed kan doen als de ondernemer zelf. Hij heeft zijn bedrijfsvoering ontwikkeld, heeft jarenlange ervaring en heeft er succes mee geboekt. Hij kan niet verwachten dat een medewerker in korte tijd net zo goed en snel werkt als hij. Daarom is het belangrijk hier rekening mee te houden.’

Antoon Sanders: ‘Aandacht voor de mensen en inspelen op het niveau is cruciaal. Je kunt tegen een beginneling zeggen ‘haal jij het vaccin uit de koelkast en ent deze biggen’, maar dan weet hij of zij niet waar je het over hebt. Je moet uitleggen wat een vaccin is, waarom het nodig is en hoe het werkt. Je laat zien waar er geënt wordt en doet het voor. En bij sommige mensen moet je het tien keer voordoen. Dat hoort erbij. Je past jouw begeleiding aan het niveau van de medewerker aan. Iemand met weinig ervaring geef je veel instructie en ondersteuning. Iemand die de taken beheerst heeft minder instructie nodig maar misschien nog wel veel ondersteuning. Een vakman werkt grotendeels zelfstandig. Aan hem of haar delegeer je een afdeling of een compleet bedrijf.’

Michel Ogink: ‘En geef medewerkers rugdekking en het vertrouwen dat ze het kunnen. Het gaat beter als je mensen aanmoedigt in plaats van ze onzeker te maken.’

Peter van Kerkhof

Waardering en ontwikkeling

Wat is cruciaal voor goed werkgeverschap?

Antoon Sanders: ‘Cruciaal is aandacht voor de medewerkers en ernaar streven dat ze zich ontwikkelen. Ze moeten zich gewaardeerd voelen. Hou rekening met hun wensen en belangen.’

Peter van Kerkhof: ‘Sommige problemen kun je gezamenlijk oplossen. Drie Poolse medewerkers op een varkensbedrijf wilden graag regelmatig naar hun familie in Polen. De ondernemer met zijn medewerkers bedachten een manier hoe dit het beste kan. De medewerkers gaan nu regelmatig naar Polen en ze organiseren het zo dat er altijd minimaal twee medewerkers voor het bedrijf beschikbaar zijn. Een ander punt is weekenddiensten. Je ziet steeds vaker – en dat vind ik ook belangrijk - dat werkgevers hun medewerkers standaard de maandag na een gewerkt weekend vrij plannen. Hiermee voorkom je dat mensen zeven dagen of langer achter elkaar moeten werken.’

Michel Ogink: ‘Bedenk als werkgever dat de meeste medewerkers een andere band hebben met het bedrijf dan de ondernemer zelf. Betrokken medewerkers, die weten waarom de werkzaamheden belangrijk zijn voor hun werkgever, hebben er wel veel voor over om hun werk goed te doen. Goed communiceren over het hoe en waarom van de werkzaamheden is daarom cruciaal.’

Maud en Roy Tomesen

Elke werkdag tussen half tien en tien uur drinken alle medewerkers van de twee locaties van het pluimveebedrijf Tomesen koffie met hun werkgevers Maud en Roy Tomesen. Ook de vader van Roy is erbij. Ze praten over het werk, persoonlijke zaken en wat er in de wereld gebeurt. Het samen koffie drinken zorgt voor betrokkenheid, collegialiteit en een goede sfeer. De verbondenheid met de familie is belangrijk. Want voor alles is pluimveehouderij Tomesen een familiebedrijf.

Maud en Roy hebben een legpluimveebedrijf in Doetinchem met 135.000 hennen op twee locaties. Ze hebben twee parttime en vier fulltime medewerkers. Op dit moment loopt de sollicitatieprocedure met een vijfde fulltime medewerker. Het team is een mix van mensen met verschillende achtergronden: mannen, vrouwen, jong en oud en een Wajonger die deels gebruik maakt van een uitkering. ‘We hebben een keer een medewerker uit het buitenland gehad, maar dat gaf veel communicatieproblemen,’ zegt Roy. Het is een groot team en dat komt doordat Tomesen een derde deel van de eieren afzet via een eigen streekwinkel en via afnemers als supermarkten en restaurants in de regio. De eieren worden op het bedrijf gesorteerd, verpakt en vervolgens bezorgd. Daar gaat de nodige tijd in zitten.

"We hebben medewerkers, maar willen vooral een familiebedrijf zijn"

Maud en Roy Tomesen

Rekening houden met wat medewerkers willen

Maud: ‘Ik behandel mensen zoals ik zelf behandeld wil worden. We houden zoveel mogelijk rekening met wat de medewerkers willen. Zo hebben we bijvoorbeeld met hen besproken welk werk zij het liefst willen doen zodat we hiermee rekening kunnen houden met het aantrekken van de nieuwe medewerker.’ Roy en Maud beleven plezier aan het werken met medewerkers. ‘Gisteren’, vertelt Roy ‘kregen we nieuwe hennen. Dat is met z’n allen hard werken. Het werd laat omdat we de hennen op de stok moesten zetten. Het werd nog later omdat we daarna samen een biertje hebben gedronken.’ ‘Dat was leuk’, zegt Maud. ‘We hebben als team het succes gevierd dat het allemaal goed is gelukt. Ook is het fijn dat je dankzij de medewerkers je eigen vakantie kunt plannen en een weekendje vrij kunt nemen.’ Er zijn soms ook minder leuke kanten aan. ‘Gisterochtend meldde een medewerkers zich ziek’, zegt Maud. ‘Roy vindt het vervelend dat juist op zo’n drukke dag dit gebeurt.’ ‘Ja, dan kriebelt het bij mij. Waarom uitgerekend vandaag op zo’n drukke dag?,’ zegt Roy. ‘Ook het plannen van vakanties en vrije dagen vind ik lastig.’ Maud heeft hier meer gevoel voor en is wat rustiger. Zo leiden we het samen in goede banen.’

Krappe arbeidsmarkt

Dat de arbeidsmarkt krap is, merken Maud en Roy ook. ‘Wij kunnen nog redelijk goed mensen krijgen omdat we dankzij de afzet van eieren bekend zijn in de omgeving’, zegt Roy. ‘Soms bellen er mensen op om te vragen of er werk is. We werken ook samen met een school en hebben regelmatig stagiairs die soms blijven hangen.’ ‘Het belangrijkst is dat je mensen kunt houden’, zegt Maud. Roy: ‘Daarom houden we goed rekening met wat de medewerkers willen.’ ‘We proberen goed te luisteren’, zegt Maud. ‘Laatst wilde een medewerker weg. Hij was aan het solliciteren omdat hij toe was aan een nieuwe uitdaging. Roy: ‘We hebben met hem gesproken en de nieuwe uitdaging gevonden binnen het bedrijf. Hij is de techniek ingedoken en is weer helemaal op zijn plek. We laten onze mensen zoveel mogelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen werk zodat ze elke dag met plezier aan de slag gaan. Dan krijg je er ook veel voor terug.’

 

Over de auteur

Joost Belt

Heb je vragen of wil je meer weten over dit artikel? Stuur gerust een mail.