Weiden is denken vanuit gras

03 april 2017
-
3 minuten

In Nederland zijn we sterk om te redeneren vanuit de koe, terwijl in een typisch weidend land als Nieuw Zeeland vooral wordt gedacht vanuit het gras. De conclusie zou dan getrokken kunnen worden dat het één goed is en het andere niet goed.

De omstandigheden zijn echter compleet verschillend. Als je bijvoorbeeld alleen al kijkt naar input-output, zoals de Nederlandse en de Nieuw Zeelandse koe, (aanvullend) de voeropname, de grasgroei, de voorjaar kalvende veestapel, de melkproductie, de melkprijs et cetera dan zijn de verschillen groot. Dat neemt niet weg dat we het ‘denken vanuit gras’ vanuit Nieuw Zeeland voor een deel kunnen gebruiken onder Nederlandse omstandigheden om zo de weidegang te professionaliseren en de (weide-) graskwaliteit en opbrengst te verhogen. In dit artikel geven we een aantal principes van grasgroei die in Nederland ook toegepast kunnen worden.

Het drie-bladeren principe

In zowel Nieuw Zeeland als ook in Nederland bestaan de meeste percelen uit Engels raaigras. Het principe van grasgroei bestaat eruit dat zodra het vierde blad aan de plant komt, het eerst gegroeide blad afsterft. Dit heeft tot gevolg dat je omwille van graskwaliteit wilt inscharen als het gras maximaal in het 3de bladstadium is (Figuur 1). Ook voor opname en het vermijden van weideresten is dit van belang, want koeien vreten over het algemeen niet het afgestorven deel van de plant.



Een tweede principe van grasgroei van Engels raaigras is dat het eerste blad altijd groeit vanuit de wortelreserves van de plant. Deze wortelreserves worden aangevuld als de plant groeit tussen het eerste bladstadium tot en met het twee-en-een-halve bladstadium.  Het inscharen van koeien op een perceel voor het twee-en-een-halve bladstadium zorgt ervoor dat de reserves van de plant niet zijn aangevuld en zal om die reden ten koste gaan van grasgroei en de grasopbrengst per hectare.

Dus vanuit gras geredeneerd is het inscharen tussen het twee-en-een-halve en het derde bladstadium het beste (Figuur 2). Dit verhoogd de kwaliteit, stimuleert de opname, zorgt voor minder weideresten en een hogere grasopbrengst per hectare.

Inschaar moment

Wanneer we denken vanuit het gras kan het juiste inschaarmoment praktisch als volgt worden ingevuld:

  • gras zit tussen twee-en-een-halve en derde bladstadium
  • niet inscharen voor het tweede bladstadium
  • grashoogte is 14 tot 18 cm (ongeveer de hoogte van een bierflesje van 25cl)
  • inscharen voordat de bovenkant van de weide sluit
  • perceel is vrij van doorgeschoten gras
  • een hogere grashoogte bij inscharen leidt tot meer weideresten

Uitschaar moment

Een koe vreet vrijwillig alleen het gras op dat sinds de laatste keer beweiden gegroeid. Daarom is het beperken van weideresten een belangrijke factor voor de drogestof opname van de koe (en andersom).

  • de stoppelhoogte mag nooit kleiner dan 4 cm zijn
  • een stoppelhoogte van 4 cm of meer heeft geen invloed op hergroei
  • de hoeveelheid weideresten dient consistent te zijn gedurende het seizoen
  • de juiste balans tussen drogestof opname en minimale weideresten is essentieel

Als een golfballetje net wel of niet te zien is in het gras, dan is de juiste uitschaarhoogte in een perceel bereikt.

Elke 24-uur inscharen

Dagelijks omweiden, waarbij de koeien een hoeveelheid gras krijgen die ze netjes kunnen opeten geeft het beste resultaat. Wanneer koeien langer dan twee dagen op hetzelfde weideperceel lopen is het advies om een ‘achterdraad’ te gebruiken om de hergroei niet te vertragen. Dagelijks omweiden ten opzichte van omweiden om de vier dagen geeft 3,4 procent meer meetmelk (Abrahamse, 2009). Vanuit gras geredeneerd geeft dagelijks omweiden minder weideresten, een hogere grasgroei en een toename in hergroei dagen. Vanuit de koe gezien heb je de volgende pluspunten: betere grasbenutting, constante drogestof opname, constante melkproductie en een hogere melkproductie.

Graasperiode

Een koe kent een natuurlijke graasperiode, waarbij de drogestof opname van gras het hoogst is tussen een uur voor zonsondergang tot en met een half uur na zonsondergang. Dit betekent dat inscharen in een nieuw perceel beter ’s avonds kan dan in de ochtend. Ook bij gedeeltelijk weiden (bijvoorbeeld 6 uur per dag) is de keuze om ’s avonds te weiden dan gunstiger voor de opname. Een tweede voordeel van ’s avonds inscharen is dat het gras meer suikers bevat en energie-eiwit verhouding daarmee gunstiger. Beide zullen de drogestof opname verhogen en de melkproductie stimuleren. Door in de avond in te scharen in plaats van in de ochtend stijgt de melkvet productie met 79 gram per dag (per dag een extra opbrengst van €20,- à €30,- per bedrijf).

Rekenen aan gras

Om het maximale rendement uit weidegras (graskwaliteit en grasgroei) te halen is het aan te raden om te meten en te rekenen aan grashoeveelheid en groeigroei. Actualiteit van gras wordt verkregen via een ronde te maken over alle beweidbare percelen (Farm Walk) en het vastleggen van cijfers in een weidewig. In figuur 3 wordt duidelijk welke beweidingsprincipes belangrijk zijn en dat ze elkaar beïnvloeden.



Op basis van gemiddelde grasgroei van de afgelopen jaren is de gewenste rotatiesnelheid in de verschillende perioden van het weideseizoen vast gesteld (Tabel 1). Voor het bepalen van de hoeveelheid aan te bieden gras (aantal hectare per dag) en bijvoorbeeld het vaststellen van de rotatiesnelheid op uw bedrijf kan een specialist van De Heus u verder helpen.