Zo kun je kwaliteitsbiggen succesvol spenen
De weken na het spenen kunnen een moeilijke tijd zijn voor biggen. Een mooie volle big in de kraamstal kan deze periode in de biggenstal toch moeizaam doorkomen. Hoe zorg je ervoor dat een kwaliteitsbig in de kraamstal een kwaliteitsbig in de biggenstal blijft? Wij laten je zien wat ervoor nodig is en hoe je dat kunt realiseren.
Eters versus niet-eters
Als we het hebben over het spenen van biggen dan komen vaak de termen ‘eters’ en ‘niet-eters’ voorbij. Dit duidt op het wel of niet eten van vast voedsel in de kraamstal. Het eten van vast voedsel voor het spenen is van groot belang voor een big. Hiermee leren ze namelijk eten en verteren van een, vaak gepelleteerd, plantaardig dieet.
Alle biggen vast voedsel leren eten
Door de voeropname voor het spenen te stimuleren, zorg je er niet alleen voor dat biggen in totaal meer voer opnemen, maar ook dat een hoger aantal biggen voer opnemen. Het streven is om alle biggen vast voedsel te leren eten voor het spenen, zodat er een optimaal rendement behaald kan worden. Dit kun je realiseren door bijvoorbeeld vroeg te beginnen met bijvoeren, of door gebruik te maken van vloeibare voeding naast droogvoer. Dit kan in de ronde kom of met een automatisch voersysteem. Geef echter de laatste week voor spenen alleen maar droogvoer als de biggen na spenen ook droogvoer krijgen. Een big die nog geen vast voedsel heeft gegeten voor het spenen heeft een zeer grote kans op een speendip.
Vraag hier je gratis poster aan
We hebben een poster gemaakt waarop je de fysiologie van de big kunt zien. Er staat een heldere uitleg bij met de functies van de verschillende onderdelen. Wil je de poster zelf ontvangen, zodat je hem in de kantine, of in de stal kunt ophangen? Vraag hem dan snel aan.
Schade aan darmwand door niet eten
Wanneer een big tot een paar dagen na het spenen niet of weinig eet, is er sprake van een zogenaamde speendip. Dit heeft veel negatieve gevolgen voor de darmgezondheid. De darmwand van de big voedt zichzelf namelijk direct met de voedingstoffen die in de darm aanwezig zijn. Wanneer het voer, en dus de nutriënten, afwezig zijn, zal de darmwand niet ontwikkelen en achteruit gaan. Ook de beschermende slijmlaag wordt aangetast. Als een big bij het speenproces 24 uur niet gegeten heeft, dan ontstaat er al aanzienlijke darmschade (lekkende darm).
De ketonentest
Niet alle biggen eten de eerste dagen na het spenen onmiddellijk vast voer. Met een test, waarbij ketonen in een druppel bloed uit een oor gemeten worden, kan twee dagen na het spenen worden vastgesteld welke biggen niet of te weinig gegeten hebben. Op veel bedrijven blijkt het om een kwart van de biggen te gaan.
Ongewenste bacteriegroei door plots eten
Een gezonde darm met een goede slijmlaag zorgt ervoor dat darmbacteriën die standaard in het maagdarmkanaal aanwezig zijn niet het lichaam binnen kunnen dringen. Het is dus erg belangrijk dat alle biggen zo snel mogelijk na het spenen voer opnemen. Wanneer biggen na 24 uur niet eten toch plots beginnen te eten, is het maagdarmstelsel niet meer in staat om alle nutriënten te verteren en op te nemen. Dit betekent dat ziekmakende bacteriën extra nutriënten krijgen om te groeien en vermeerderen waarbij een forse darmontsteking zal ontstaan. Hierdoor wordt het nog lastiger voor de big om de ziekmakende bacteriën buiten te houden.
Wanneer een big bij het speenproces 24 uur niet gegeten heeft, dan ontstaat er al aanzienlijke darmschade, ofwel een lekkende darm.
Negatieve gevolgen van darmwandschade
Indien de darmwand niet meer in staat is om darmbacteriën en toxinen buiten het lichaam te houden, zullen deze in de bloedbaan terecht komen en als eerste naar de lever gaan. De lever is niet goed in staat om alle Streptokokken en toxinen, van bijvoorbeeld E. coli, te elimineren. Daardoor ontstaat in het geval van Streptokokken gewrichtsontsteking, harteklep-ontsteking en hersenvliesontsteking. In het geval van toxinen van bepaalde typen E. coli ontstaat oedeemziekte door lekkage van de kleinste bloedvaatjes.
De pH-waarde in de maag zorgt voor goede timing van darmbacteriën
Een belangrijk aspect bij het behouden van de juiste balans van darmbacteriën (darmmicrobioom) is de pH-waarde in de maag. De maag met zijn lage pH, zorgt ervoor dat de bacteriën die de big uit zijn omgeving binnenkrijgt knock-out worden geslagen. Ze worden dan inactief en het duurt een tijdje voordat ze weer actief worden. Met de juiste darmpassage worden ze dan pas in de dikke darm weer actief. Net op de plek waar darmbacteriën nodig zijn voor het fermenteren van vezels die in het maagdarmkanaal niet kunnen worden verteerd.
Verschillende zuren in het voer voor een goede pH
Wanneer de pH-waarde in de maag te hoog is, worden bacteriën minder of helemaal niet inactief. Daardoor kunnen ze zich op ongewenste plekken in het maagdarmkanaal nestelen en forse schade aanrichten. Een jonge big kan nog moeilijk zelf zuur aanmaken in de maag om de pH te laten dalen. Wanneer je daar met voer op in wilt spelen, moet je wel het juiste zuur gebruiken. Elk zuur heeft namelijk zijn eigen werking. Het ene zuur werkt in op de pH-waarde, het andere zuur op de conservering van het voer en weer ander zuur op het inactief maken van bacteriën. In ons premium biggenvoer maken wij gebruik maken van verschillende zuren, zodat de big op al deze vlakken optimaal ondersteund wordt.
4 tips voor een goede voeropname in de biggenstal
1. Voldoende voerbakken
Biggen komen na het spenen wel 30 keer per dag aan de voerbak om per keer een klein beetje voer op te nemen. Zorg dus voor voldoende voerbakken. Direct na het spenen mag er voor elke big een vreetplek zijn. Dit kun je voor elkaar krijgen door ronde kommen erbij te zetten. Verstrek in de ronde kom maximaal 100 gram per big per dag, zodat de biggen ook leren eten uit de standaard voerbakken.
2. Voldoende water
Water is vaak een vergeten nutriënt, maar na het wegvallen van de zeugenmelk een zeer belangrijke. De voeropname daalt namelijk als de wateropname daalt. Een big heeft minimaal 10% van zijn lichaamsgewicht aan water nodig. Voor een speenbig van zes kilogram is dit dus 600 milliliter water. In de eerste dagen na het spenen kan extra water worden gegeven in ronde kommen. Geef hier maximaal 50% van de bovenstaande opnamenorm. Biggen moeten immers de drinknippel leren kennen. Voer dit tot maximaal vier dagen na het spenen door.
3. Schoon en vers voer
Denk hierbij aan silohygiëne, voerbakhygiëne en de houdbaarheid van het voer. Probeer speenvoer niet langer dan vier weken in de silo te houden. Bij brijvoer komt hier ook nog de hygiëne van de mengtank bij.
4. Eerder overschakelen op opvolgvoer
Wanneer de opname van de voeders te hoog is, kan ervoor worden gekozen om eerder over te schakelen naar het opvolgende voer. Vooral in het speenvoer wordt gefocust op extra smakelijkheid en het stimuleren van voeropname. Bij biggen met een hoge opname is dit niet altijd meer nodig en kan eerder worden overgeschakeld.
Wil je meer weten over ons premium biggenvoer?
Lars kan je er van alles over vertellen.
Over de auteur
Saskia van Zon
Productmanager zeugen & biggen