Wat betekent de nieuwe Omgevingswet voor jou?

Maarten de Vries

Adviseur

05 maart 2024
-
5 minuten

Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet, na jaren voorbereiding, eindelijk in werking getreden. Het doel van de Omgevingswet is om 26 verschillende wetten te bundelen in één wet. De wet gaat (kortgezegd) over de ruimte waarin mensen werken, wonen en ontspannen en bevat regels over wat er te zien, te ruiken en te horen is. Het is dus een veelomvattende wet. Daarnaast is er ook een nieuwe digitale omgeving (het Omgevingsloket) ontworpen waarin je vergunningaanvragen kunt doen, (bouw)projecten kunt melden en de ruimtelijke regels kunt zien op een bepaalde locatie.

Eén van de doelen is om minder te regelen op Rijksniveau, zodat ruimtelijke zaken dichterbij worden opgelost door bijvoorbeeld gemeenten. Daarmee wil de overheid ook het meedenken en meebeslissen van burgers en bedrijven stimuleren. Zo kunnen ondernemers en de gemeente makkelijker samen een plan opstellen, afgestemd op de behoefte van de gemeente. De Omgevingswet stelt dan ook dat gemeenten, bedrijven en burgers samen verantwoordelijk zijn voor de leefomgeving. Er is dan ook meer vrijheid om samen te kunnen komen tot een gepaste oplossing oftewel gebruik te maken van maatwerk.

Omdat er nu meer op gemeentelijke schaal geregeld wordt, bevatten de omgevingsplannen (voorheen bestemmingsplannen) nu gemeentelijke regels. De omgevingsplannen bevatten globalere en flexibelere regels dan eerst, waardoor gemeenten de mogelijkheid krijgen om zelf strengere, of juist minder strenge regels op te stellen. Zo kan een gemeente bijvoorbeeld een gebied aanwijzen waar meer geluid of geur mag worden uitgestoten. Er moet dan sprake zijn van een aanvaardbare situatie. Hier komt dan wel de vraag naar voren wanneer iets aanvaardbaar is. Net zoals bij veel andere termen en regels onder de Omgevingswet zal de precieze invulling per gemeente verschillen en zal rechtspraak de komende jaren ook meer duidelijkheid moeten scheppen.

De Omgevingswet kijkt breder

Waar een bestemmingsplan vroeger als doel had om aan een goede ruimtelijke ordening te voldoen, voorziet het omgevingsplan in een evenwichtige toedeling van functies. Een omgevingsplan kijkt dus veel breder dan alleen de ruimtelijke regels en kijkt bijvoorbeeld ook naar de invloed van een bouwproject op de leefkwaliteit. De Omgevingswet zoekt als het ware een optimaal evenwicht tussen een goede fysieke leefomgeving (bouw, sloop, herontwikkeling) en een goede kwaliteit van leven (geur, geluid, natuur). Het is dus belangrijk om te kijken of nieuwe omgevingsplannen het bedrijf meer ruimte bieden of juist beperken.

controle door private kwaliteitsborgers

Een grote verandering binnen de Omgevingswet, waar de meeste bouwprojecten mee te maken krijgen, is de Wet kwaliteitsborging (Wkb) die vanaf 1 januari 2024 is ingegaan. Kortgezegd houdt dit in dat de controle van de bouw niet meer door de gemeente wordt uitgevoerd, maar door private kwaliteitsborgers. Daarnaast wordt de aansprakelijkheid van aannemers ten opzichte van particulieren en professionele opdrachtgevers uitgebreid. Concreet houdt dit in dat bij de oplevering van het bouwwerk de aannemer moet aantonen dat aan alle geldende regelgeving is voldaan. Wanneer blijkt dat bij oplevering een bouwwerk niet volgens de regelgeving en gemaakte afspraken is gebouwd, krijgen de opdrachtgevers meer mogelijkheden om de aannemer aan te sporen tot herstelwerkzaamheden. Ook moet de aannemer de klant informeren over de manier waarop risico's zijn afgedekt tegen schade door het niet nakomen van de verplichtingen en de gebreken na de oplevering.

Andere vergunningsprocedures

Met de Omgevingswet verandert ook het huidige stelsel van vergunningsprocedures. Ten eerste wordt er een onderscheid gemaakt tussen een reguliere procedure en een uitgebreide procedure. Het reguliere tijdspad duurt acht weken en het uitgebreide tijdspad duurt zes maanden, voor beide procedures is er verder nog een verlenging van de beslistermijn met zes weken mogelijk. Binnen de Omgevingswet is de reguliere procedure meer de standaard. Zo krijgt een omgevingsvergunning, die vaak nodig is bij een veehouderij, een reguliere procedure. Een uitgebreide procedure wordt alleen in specifieke gevallen aangewezen. Verder wordt ook het onderscheid gemaakt tussen een technische en een ruimtelijke bouwactiviteit, dit wordt ook wel “de knip” genoemd. Het technische deel gaat over de regels voor de technische bouwkwaliteit van een bouwwerk, zoals de constructieve veiligheid. De ruimtelijke bouwactiviteit, of omgevingsplanactiviteit, toetst de activiteit aan de ruimtelijke regels die in het omgevingsplan van de gemeente zijn uitgewerkt. Er moeten hiervoor dan ook twee verschillende vergunningen worden aangevraagd. De complexiteit van de Omgevingswet maakt het ook voor gemeenten lastig om de Omgevingswet onder de knie te krijgen en zo de procedures soepel te laten verlopen. De aankomende periode zal het nog een zoektocht en uitdaging zijn om deze nieuwe werkwijze eigen te maken.

Over de auteur

Maarten de Vries

Adviseur

Heb je nog vragen of wil je meer informatie? Neem contact op.