Promotie-onderzoek: leg biggen binnen 24 uur over

Jackeline Hornstra

Onderzoeker varkens

19 april 2025
-
4 minuten

In 2023 is De Heus, in samenwerking met Wageningen Universiteit, een meerjarig promotie-onderzoek gestart naar de invloed van voedingsstrategieën op het werpproces en de colostrumproductie van zeugen in conventionele en vrijloopkraamhokken. Als onderdeel daarvan is een onderzoek uitgevoerd naar de biestperiode van zeugen. De resultaten daarvan hebben nieuwe inzichten opgeleverd in het biestmanagement van biggen. Dit heeft geleid tot een vernieuwing van het overlegbeleid.

De eerste twaalf uur van de biestproductie zijn cruciaal voor de big

In het algemeen worden de eerste 24 na de geboorte van de eerste big tot de biestperiode gerekend, gevolgd door een transitie naar melk in de daaropvolgende 24 uur. In ons onderzoek hebben we de biestproductie, -kwaliteit en de veranderingen over tijd in kaart gebracht. Dit hebben we gedaan door herhaaldelijk biggen te wegen en colostrummonsters te nemen op verschillende tijdstippen. Daarna is de kwaliteit van de biest bepaald door Brix-metingen uit te voeren. 

De resultaten van onze proef laten duidelijk zien dat zeugen de meeste biest produceren in de eerste twaalf uur na de geboorte van de eerste big. Daarnaast neemt de biestkwaliteit behoorlijk af (figuur 1 en 2). Dit benadrukt het belang van een snelle en voldoende biestopname door alle biggen in de toom.

 

De geboortevolgorde heeft een grote invloed op de biestopname van biggen

De eerste tien geboren biggen drinken in de eerste twaalf uur aanzienlijk meer biest dan de later geboren biggen. Dit is te verklaren doordat de laatste biggen minder tijd hebben om te drinken, omdat ze later geboren zijn (figuur 3). Later geboren biggen compenseren dat niet in de twaalf uur daarna, omdat ook een overgang van onregelmatig drinken naar synchroon drinken plaatsvindt na afloop van het werpproces.

Niet alleen is de totale biestopname van de laatstgeboren biggen lager, maar ook de kwaliteit van de biest die zij binnenkrijgen is minder. Voor zeugenhouders betekent dit dat later geboren biggen extra aandacht nodig hebben om hun overlevingskansen en levensgroei te vergroten.

Figuur 3: verdeling van biestopname in de eerste 24 uur

Uierkenmerken hebben ook invloed op de biestopname van biggen

  • Aantal functionele spenen: Zeugen met meer functionele spenen (zestien of meer) hebben meer beschikbare biest voor hun biggen.

  • Tepelplaatsing:  Een ongelijke, of slecht geplaatste rij spenen (te hoog, te laag of ongelijk verdeeld) kan ervoor zorgen dat sommige biggen moeilijker toegang hebben tot biest.

Vernieuwd overlegbeleid: leg biggen binnen 24 uur over

Het overleggen van biggen tussen 24 en 48 uur is een gangbare praktijk in de varkenshouderij. Dit helpt echter niet om alle biggen binnen de toom een eerlijke kans te geven op voldoende biest. Daarom is ons nieuwe advies om in grote tomen biggen tijdig over te leggen. Uit ons onderzoek blijkt dat bij grote tomen het tijdig overleggen van biggen (tussen twaalf en 24 uur) essentieel is voor een gelijkmatige biestverdeling, minder uitval en een betere groei.

  • Vitale biggen (>1.1 kg): Overleg de eerste 5 tot 10 geboren biggen tussen 12 en 24 uur. Deze hebben al voldoende biest binnengekregen. Op deze manier krijgen de laatstgeboren biggen een betere start.

  • Lichte biggen (0.8-1.1 kg): Ook lichte biggen binnen de toom hebben baat bij vroeg overleg. Deze biggen drinken over het algemeen minder biest. Door ze vroeg over te leggen naar een geschikte zeug, wordt hun overlevingskans aanzienlijk vergroot.

Figuur 4: Gevolgen overlegggen biggen.
Bron: SNC De Elsenpas

 

Wil je meer weten over ons nieuwe overlegbeleid?

Een vlot werpproces en voldoende biestopname zijn cruciaal voor pasgeboren biggen

Toch ervaren veel zeugen een langdurig werpproces en lage biestproductie, wat de vitaliteit van biggen beïnvloedt. Een energietekort rond het werpen kan leiden tot een vertraagd werpproces, uitputting van de zeug en een verhoogd aantal doodgeboren biggen. Bovendien beïnvloedt het de biestproductie, vooral bij grote tomen, waar de laatstgeboren biggen vaak onvoldoende biest binnenkrijgen.


Factoren zoals voeding, gedrag en huisvesting beïnvloeden de beschikbare energie in bloed rondom het werpen

In de laatste uren voor het werpen vertonen zeugen actief nestbouwgedrag, wat de beschikbare energie verlaagt. In vrijloopkraamhokken is de energiebehoefte zelfs nog hoger vanwege de extra bewegingsvrijheid. Voldoende beschikbare energie is essentieel om het werpproces en de colostrumproductie optimaal te laten verlopen. Toch is er nog veel onbekend over het type en de hoeveelheid energie die een zeug rond het werpen nodig heeft, evenals de meest effectieve voedingsstrategie om de beschikbare energie op pijl te houden.

Over de auteur

Jackeline Hornstra

Onderzoeker varkens

Jackeline Hornstra is werkzaam bij De Heus als onderzoeker van de sector varkens. Ze is momenteel bezig met haar meerjarig promotie-onderzoek bij zeugen en biggen.