Lagere mestkosten door meer droge stof in brijrantsoen
Met de veranderde mestwetgeving en toepassingsnormen voor dierlijke mest zijn de prijzen van mest op dit moment historisch hoog. Dat betekent dat het reduceren van het mestvolume voor varkenshouders direct een kostenbesparing oplevert. Voor brijbedrijven geldt dat het mestvolume gemiddeld genomen altijd iets hoger ligt. Toch zijn er voldoende mogelijkheden om het mestvolume te beperken.
Een rekenvoorbeeld: € 1,30 per varken per procent DS
- Bij een VC van 2.45 en 97 kg groei is er 238 kg voer nodig
- 238 kg voer is 209,5 kg droge stof
- Bij 22% droge stof is dit 209.5 / 0.22 = 952 liter brij
- Bij 26% droge stof is dit 209.5 / 0.26 = 804 liter brij
Een verschil van 148 liter per afgeleverd varken oftewel 37 liter per varken per procent DS. Bij een mestprijs van € 35 euro per m3 is dat ca € 1,30 per varken per procent DS.
Dit kun je terugrekenen naar de gebruikte hoeveelheid voer. Om 1% droger te kunnen voeren, zou er € 0,53 per 100 kg voer (88% DS) geïnvesteerd zou mogen worden. Dit kun je eenvoudig realiseren door de hoeveelheid ASS met een aantal procenten te verlagen. Dat kost op dit moment vaak maar 10 tot 20 cent.
Hoe kun je het percentage droge stof verhogen?
• Bijproducten met hoge viscositeit verlagen
• Bijproducten met lage viscositeit verhogen
• Gemalen grondstoffen in plaats van kwix (let op met entro’s)
• Bewuste keuze van grondstoffen in het aanvullend voer
(denk daarbij aan het verlagen van grondstoffen die veel vocht binden)
• Traditioneel ventiel naar het circuit vervangen door een kogelkraan
• Links / rechts voeren
• Schone leidingen hebben minder weerstand en meer doorvoer
• Maalfijnheid
• Gebruik van enzymen in aardappelproducten
De vochtbehoefte van 25 kg biggen is 10% van lichaamsgewicht. Bij 25% DS van de brij en vanaf 1 kilogram voeropname krijgen ze 2,5 liter water aangeboden.
Let hierop bij meer droge stof
• De brij moet in de trog vlot blijven uitstromen om onrust en verschil in opname te voorkomen
• Mogelijkheid van wateropname moet voldoende blijven, zeker bij zoutrijkere rantsoenen
• De vochtbehoefte van 25 kg biggen is 10% van lichaamsgewicht. Bij 25% DS van de brij en vanaf 1 kg voeropname krijgen ze 2,5 liter water aangeboden.
• Tijdens hete zomerdagen hebben de dieren extra vochtbehoefte.
• Het stuurwater moet altijd volledig vervangen worden.
Objectief de viscositeit laten meten in ons laboratorium
Bij het verhogen van het percentage droge stof moet de viscositeit van de brij wel goed blijven. De effecten van rantsoenaanpassingen op de viscositeit, en daarmee de uitstroom en verpompbaarheid, kunnen gelukkig goed gemeten worden. Sinds enige tijd kunnen we in ons eigen laboratorium in Veghel de viscositeit van de brij objectief vaststellen. De brij wordt daarbij in een tester op basis van weerstand en stroperigheid getest. Het voordeel is dat je een gemeten, objectieve waarde krijgt.
Zelf viscositeit beoordelen
Naast de objectieve meetmethode zijn er nog twee praktische, op het bedrijf direct uitvoerbare, methodes:
- De eerste manier is kijken naar de drukopbouw in het circuit. Goed verpompbare rantsoenen laten een minder hoge drukopbouw in het circuit zien
- Verder kun je beoordelen hoe lang het duurt voordat de brij het einde van de trog bereikt, respectievelijk hoe lang duurt het voordat alle dieren werkelijk kunnen vreten. Houd als maat aan dat het voer binnen tien seconden het einde van de trog bereikt moet hebbe om alle dieren een gelijke kans te geven om dezelfde voerhoeveelheid te vreten.
Over de auteur
Ruud Bens
Productmanager / Nutritionist brijvoer