Toekomstplannen worden uitgesteld - Veehouders wachten op nieuw beleid
Joost Belt
Group Director Marketing & Sustainability
De afgelopen jaren stonden in het teken van discussies over de stikstofkwestie. Inmiddels onderhandelt de overheid met belangenorganisaties en zijn er nieuwe maatregelen op komst. Het gaat traag. Veehouders willen verder, maar moeten afwachten.
Hoe werken veehouders na de afgelopen hectische jaren aan de toekomst van hun bedrijf? Kees Janssen, directeur van Agra-Matic en Joost Belt, verantwoordelijk voor marketing, communicatie en duurzaamheid bij De Heus, voeren hierover een gesprek met vier veehouders.
Vier veehouders
Voorafgaand aan de overname van het ouderlijk vleeskalverbedrijf werkte Jan Weersink vijf jaar als bedrijfsleider op een melkveehouderij in North-Carolina (VS). Hij nam het ouderlijk bedrijf over, dat zich dicht bij een natuurgebied bevond. Uiteindelijk verhuisde Jan naar een bedrijf met 1.400 rosé kalveren bij Harderberg (Ov). Koen Wouters begon 25 jaar gelden een zeugenbedrijf in Bergeijk (NB). Hij heeft nu 840 zeugen en twee bedrijven met in totaal 8.500 vleesvarkens. Hij staat op het punt om het eigen merk Diva te starten met diervriendelijk geproduceerd vlees. Drie Supermarkten gaan Diva verkopen. Christ Rommens heeft een akkerbouwbedrijf van 100 ha in Klundert (NB). Sinds 1998 houdt hij vleeskuikens. Aanvankelijk was de capaciteit 70.000 dieren in twee stallen. Anderhalf jaar geleden stapte hij over op Beter Leven en houdt hij nog 27.000 dieren. 70.000 leghennen vormen de hoofdtak van het bedrijf van Patrick van Houtum in Hegelsom (L). Daarnaast teelt hij 8 ha mais voor CCM en houdt hij 1.100 vleesvarkens. Een klein deel van de eierproductie, 10.000 per week, verkoopt hij aan huis.
Joost Belt: ‘Er is veel gebeurd op het gebied van stikstof. Hoe kijken jullie terug op de afgelopen jaren?’
Christ Rommens: ‘Ik ben niet blij met de manier waarop de overheid om gaat met ons. Ik geloof niet zo in het stikstofverhaal. De overheid heeft grond nodig en dat proberen ze nu weg te halen bij een kleine partij, de landbouw. Er is veel onzekerheid: wat zal de volgende stap zijn?’
Jan Weersink: ‘We hebben een lange tijd te maken gehad met onzekerheid, omdat we dicht bij een natuurgebied zaten. Veel meer veehouders krijgen te maken met onzekerheid. Dat is een moeilijke situatie als je er middenin zit. Bij de onderhandelingen zette de provincie hoog in, maar later bleek er veel mogelijk te zijn. Het kost wel veel tijd. Pas op het laatste moment weet je dat het doorgaat.’
Koen Wouters: ‘Het emissievraagstuk heeft tot flinke investeringen geleid. Mijn bedrijven zijn uitgerust met luchtwassers die de stikstofuitstoot met meer dan 85 of 95 procent verlagen. Brabant heeft de strengste normen en ik voldoe daaraan.’
Patrick van Houtum: ‘Ik ben positief over het vooruitzicht dat het aantal leghennen de komende jaren waarschijnlijk daalt. Dat is gunstig voor de afzet van eieren. Wel had ik liever gezien dat dit via natuurlijk verloop zou gaan. 60 procent van de veehouders stopt in de komende tien jaar. Als de overheid de rechten van die bedrijven opkoopt, is er ook een reductie, maar dan met minder commotie.
Jan Weersink en Joost Belt
Kees Janssen: ‘Zijn jullie bedrijven klaar voor de toekomst?’
Jan Weersink: ‘De huisvesting en het welzijn zijn up to date. Het enige wat nog speelt is de vraag of ik iets aan emissiereductie moet doen. Op dit moment is het enige effectieve systeem een luchtwasser. Daar ben ik geen voorstander van, maar als het moet, kan het.’
Koen Wouters: ‘Ik maak me niet veel zorgen over de toekomst. We moeten er wel rekening mee houden dat onze sector op veel gebieden hartstikke goed is, maar emissies een zwak punt zijn. De regels van de overheid hebben een enorme invloed op investeringen. Ik kan er daarom niet tegen dat de overheid de spelregels steeds verandert.’
Christ Rommens: ‘Ik probeer altijd klaar te zijn voor de toekomst. Ik ben nu bezig met energiezuinige verlichting in de stal.’
Patrick van Houtum: ‘Ik heb het geluk dat we op ruime afstand van natuurgebieden zitten. Als ik de stikstofuitstoot zou moeten halveren, is dat trouwens geen probleem. Ik heb mestschuiven in de stal. Daarnaast droog ik de mest met een warmtewisselaar en wordt stof verminderd met ioniserende lampen. Door al deze investeringen is de uitstoot van ammoniak op mijn bedrijf minder dan de helft van de norm.’
“Het emissievraagstuk heeft tot flinke investeringen geleid.”
Kees Janssen: ‘Heb je daarmee voldoende maatregelen genomen?’
Patrick van Houtum: ‘Dat weet ik natuurlijk niet, omdat ik niet weet welke regels er gaan gelden. Wat mij betreft moeten ze over twee jaar bekend zijn. Dan is het systeem in de grote stal van 53.000 leghennen toe aan vervanging. Dan moet ik weten of ik op de huidige voet verder kan of dat ik extra maatregelen moet nemen.’
Kees Janssen: ‘Hebben jullie andere plannen, met name op het gebied van duurzaamheid?’
Patrick van Houtum: ‘Ik doe al veel aan duurzaamheid. Ik voer bijproducten, teel mijn eigen CCM en heb zonnepanelen. Ik zou de zonnepanelen nog wel kunnen uitbreiden.’
Jan Weersink: ‘Ik heb nu zonnepanelen voor eigen gebruik, maar ik ben van plan om het dak vol te leggen.’
Christ Rommens: ‘Ik heb de daken van twee loodsen vol liggen met zonnepanelen. Ik wil graag windmolens plaatsen, maar dat mag hier niet en bovendien kan het elektriciteitsnetwerk dit niet aan.’
Joost Belt: ‘Kansen benutten op de afzetmarkt is een manier om te werken aan de toekomst. Wat was de motivatie om met het merk Diva te beginnen?’
Koen Wouters: ‘Ik probeer onafhankelijker te zijn van de wereldmarkt en van andere partijen. Vier onderwerpen vind ik belangrijk: wat vraagt de markt, wat vindt de maatschappij belangrijk, waar heeft het dier behoefte aan en wat wil ik zelf. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van Diva. Dit vergt grotere investeringen en veel meer energie. Hiermee creëer ik toegevoegde waarde en die hoop ik op den duur te kunnen benutten.’
Patrick van Houtum
“Ik probeer onafhankelijker te zijn van de wereldmarkt en andere partijen.”
Joost Belt: ‘Waar ben je in al die jaren tegenaan gelopen?’
Koen Wouters: ‘Het organiseren van een merk kost veel geld. Ik heb subsidie gevraagd en gekregen, maar dat is voor mij niet gemakkelijk. Subsidie aanvragen en verkrijgen is een moeizaam proces. De traagheid en de vele onbegrijpelijke regels werken beklemmend. Dat kost veel negatieve energie. Een volgende keer overweeg ik de kosten zelf te betalen. Liever dat, dan afhankelijk zijn van die poppenkast.’
Patrick van Houtum: ‘Ik verkoop eieren aan huis. Er zijn wel mogelijkheden om die afzet te vergroten, maar daar ben ik nu niet mee bezig.’
Christ Rommens: ‘Ik heb een vergunning aangevraagd voor een buitenuitloop waardoor ik 33.000 in plaats van 27.000 vleeskuikens kan houden. Het Beter Levenkeurmerk bevalt goed. Ik heb minder dieren, minder werk doordat ik geen veertien, maar vijf keer laad, minder ziekteproblemen en meer werkplezier. De inkomsten zijn nagenoeg gelijk gebleven.’
Jan Weersink: ‘Ik heb ervaren dat er overal beperkingen zijn voor ondernemers. In Nederland zijn die er onder andere omdat we in een klein, dichtbevolkt land wonen. Een klein land heeft ook voordelen. De toeleverende bedrijven zijn in de buurt. Een storing is vlot verholpen. Hierdoor ben je als ondernemer eerder bereid om in nieuwe technieken te investeren.’
Kees Janssen: ‘Wat is het gezamenlijke belang van de sector?’
Koen Wouters: ‘Een kleinere omvang van de sector is geen nadeel. Ik heb liever goede dan veel ondernemers. Wat de overheid betreft: die moet niet steeds regels veranderen, maar piketpaaltjes neerzetten voor de langere termijn.’
Jan Weersink: ‘We moeten ons niet blind staren op ons eigen land. We zijn een onderdeel van de EU. We moeten voorop lopen met vernieuwingen en een gezonde sector blijven. Bij het invoeren van maatregelen moeten kleine stappen worden gezet, die we als ondernemers kunnen bijbenen.’
Christ Rommens: ‘De mensen moeten beter op de hoogte zijn van hoe wij werken.’
Christ Rommens
Over de auteur
Joost Belt
Group Director Marketing & Sustainability