Nieuwe voerlijn zorgt voor hoger saldo per kalf

Andries Slingerland

Specialist rundvee

21 oktober 2021
-
2 minuten

Veranderingen op rosébedrijven en in de rosémarkt zijn een constante factor geworden. Op de bedrijven wordt veel geïnvesteerd in huisvesting, het klimaat en het management. Ook het beschikbare ruwvoer verandert. Niet alleen de extreme groeiomstandigheden spelen daarin een rol, maar ook de veredeling maakt snijmaisrassen beter. Snijmais is daarmee een ruwvoer geworden van krachtvoer-achtige kwaliteit. Het is belangrijk om deze veranderingen en verbeteringen te gebruiken om de rosékalveren nog gezonder en harder te laten groeien. Bij een efficiëntere groei hoort ook een passend voerpakket. Daarom is voor rosékalveren een nieuwe voerlijn geïntroduceerd.

Variatie in zetmeel

Snijmais is het belangrijkste ingrediënt in een rosérantsoen. In de gehele periode nemen de dieren al gauw een ton snijmais op. Van opfok tot slacht bevat het rantsoen aan zetmeel uit snijmais al snel 350 tot 400 kg per rosékalf. De zetmeelopname vanuit bijproducten, grondstoffen en voeders bedraagt circa 200 kg per kalf. Daarmee is zetmeel uit snijmais in rosérantsoenen een zeer bepalende factor.

Daarbij is zetmeel de bepalende factor voor de vleesaanzet bij rosékalveren. De variatie van zetmeel van snijmais is echter groot. Niet alleen het zetmeelniveau van snijmais kan variëren tussen 300 en 400 gram per kg droge stof, maar ook de bestendigheid kan schommelen tussen 25% en 35%. Daarbij varieert de bestendigheid van zetmeel in snijmais ook nog eens in de tijd. Direct na de oogst is de bestendigheid van het zetmeel het hoogst. Daarna als de kuil bijvoorbeeld een halfjaar onder het plastic zit, neemt de bestendigheid af. Ook het inweken van snijmais, door de zuren die snijmais in meer of minder mate kan bevatten, heeft invloed op het percentage verteerbaarheid. Hetzelfde geldt ook voor de maalfijnheid (hoe dicht staan de rollen van de korrelkneuzer op elkaar) van de korrel (zie figuur 1). De verteerbaarheid van het zetmeel is circa 10% hoger bij een korrel die op 4 mm gemalen is ten opzichte van 6 mm.

Hogere pensactiviveit

De variatie in niveau en bestendigheid van zetmeel heeft veel impact op de benutting van het zetmeel door het kalf. Een beter en hoger absorptievermogen van zetmeel door het kalf levert duidelijke groeiwinst op. Afhankelijk van de leeftijd van de kalveren worden niet alleen normen gesteld aan het aandeel bestendig zetmeel in het rantsoen, maar ook aan de koolhydratenfracties op pensniveau. De nieuwe normen zorgen ervoor dat kalveren actiever zijn, gemakkelijker het voer opnemen en dat de pensactiviteit duidelijk toeneemt. De hogere pensactiviteit draagt bij aan een betere benutting van het zetmeel en leidt tot meer vleesaanzet.

 

De nieuwe voerlijn bestaat uit de ABC-voeders (Figuur 2). Rosébrok A is het voer in de opfokfase na de melkperiode en rosébrok B het groeivoer in de sprintfase.Dat wordt gevolgd door de C-voeders in de slachtrijpfase, vanaf 22-24 weken leeftijd. De C-lijn bestaat uit drie voeders en dat is ook direct het tweede pluspunt in de nieuwe rosé voerlijn. Door de keuze uit drie C-voeders kan gemakkelijk geschakeld worden in iedere bedrijfssituatie. Afhankelijk van de leeftijd van de kalveren, de kwaliteit van de snijmais en het wel of niet gebruiken van bijproducten of grondstoffen in het rantsoen kan rosébrok C1, C2 of C3 worden ingezet. Dat maakt de nieuwe voerlijn extra flexibel en zorgt voor de beste groeiresultaten bij de kalveren.

Over de auteur

Andries Slingerland

Specialist rundvee