‘Ik probeer alleen nieuwe dingen voor de ruwvoerteelt als ze bij me passen’

25 april 2019
-
2 minuten

Het beste maaimoment, het beperken van verliezen bij het droogproces, de juiste manier van inkuilen: slechts enkele factoren die van belang zijn voor een goede kwaliteit van je ruwvoer. De allerbelangrijkste invloed? Ik denk dat dat het weer is… Maar gelukkig zijn er genoeg andere onderdelen in het proces die je wel kunt beïnvloeden. In deze blog vertel ik over mijn ervaringen met de ruwvoerteelt: wat doe ik allemaal en hoe zorg ik voor een constante kwaliteit?

Het is natuurlijk het fijnste als je voor en tijdens het maaien een aantal dagen mooi weer hebt. Ook dan probeer ik vlot door te werken, zodat het gras binnen twee dagen in de kuil ligt. Hierbij zorg ik er vaak voor dat er gehakseld wordt: op die manier is het gras goed kort, homogeen en goed vast te rijden in de kuil. Soms moet je helaas wachten met maaien en heb je een zwaardere snede en een mindere melkproductie. Ik leg me daar altijd snel bij neer: je kunt er toch niets aan doen.

Zorgen voor een constante kwaliteit

De opbrengst van mijn ruwvoerteelt is de afgelopen jaren vrij constant. Tijdens een extreme zomer groeit het grasland bij mij uiteraard ook minder, maar over het algemeen is de opbrengst kwalitatief goed en stabiel. Zo is het drogestofpercentage vaak tegen de 40 procent – niet te droog – en ben ik tevreden met een ruw eiwitgehalte tussen de 160 en 180 gram per kilo droge stof.

‘Ik ben tevreden met een ruw eiwitgehalte tussen de 160 en 180’

Wat ik daarvoor doe? Een combinatie van verschillende dingen. Ik gebruik standaard een toevoegmiddel in de kuil en kuil de eerste en tweede snede op elkaar, zodat de koeien de hele winter voer van dezelfde kwaliteit krijgen. Daarnaast zorg ik voor een goede grasmat: in de herfst gaan de koeien op tijd naar binnen en indien nodig bespuit ik het gras. Ik bemest tijdig – met sleepslangen – en doe sinds een paar jaar een gedeelde kunstmestgift.

Investeren voor een betere kwaliteit

In 2010 hebben we betonnen sleufsilo’s van 60 meter laten bouwen, voor het kuilgras. Dat was een flinke investering, maar die haal je er zeker wel uit. Sindsdien hebben we minder broei in de kuil en is het voer van constantere kwaliteit. De silo’s maken het inkuilen een stuk makkelijker: je kunt het voer goed vastrijden met de shovel en eenvoudig afdekken.

‘De sleufsilo was een flinke investering, maar die haal ik er zeker wel uit’

Wat ik ook prettig vind, is dat we met loonwerkers werken. Natuurlijk vergt dat rondom het maaien enige planning, maar dat weet het loonbedrijf als geen ander en in goed overleg kom je er altijd uit. Nu hoef ik het werk niet allemaal zelf te regisseren én hoef ik niet alle machines aan te schaffen. Een kostenoverweging waarover je goed moet nadenken en die voor ieder bedrijf anders kan zijn.

Niet zomaar alles doen, maar doen wat bij je past

Sowieso is ieder bedrijf anders en kan een bepaalde keuze voor de ene melkveehouder anders uitpakken dan voor de andere. Daarom denk ik dat je alleen de dingen moet doen die bij je passen. Je hoort namelijk van alles over nieuwe methodes en middelen, niet alleen van specialisten en onderzoeken, maar ook van collega-melkveehouders. Als ik ergens geen goed gevoel bij heb, dan probeer ik het niet. Maar denk ik dat iets nieuws bij me past, dan ga ik er zeker mee aan de slag.

Doorpraten over de mogelijkheden om de kwaliteit en samenstelling van je ruwvoer te verbeteren? Stel dan gerust je vraag aan onze ruwvoerspecialist Gert Anker.