Optimale voeding en management voor TN70

21 maart 2016
-
2 minuten

De TN70-zeug is de nieuwe zeugenlijn van Topigs Norsvin. De zeug is een kruising van de Z-lijn (Large White) en de L-lijn (Noorse landras). De TN70-zeug is een moderne, vleesrijke, vruchtbare zeug. Ze is iets langer en zwaarder dan een T20-zeug, heeft meer spier en minder spek en gaat efficiënt met voer om. De nakomelingen van deze zeug groeien hard met een scherpe voederconversie en goede slachtresultaten.

Testbedrijf familie Janssen

De eerste ervaringen met de TN70-zeug in Nederland zijn opgedaan op het bedrijf van de familie Janssen in Escharen (Noord-Brabant). Op het gesloten bedrijf met 525 zeugen wordt gewerkt met een vijfwekensysteem. Iedere vijf weken komen er 120 zeugen in de kraamstal. Er wordt gebruik gemaakt van een computergestuurde droogvoerinstallatie waarmee het mogelijk is om losse grondstoffen te voeren. Naast de aanvullende voerkernen wordt er gewerkt met de losse grondstoffen soja, gerst en een mengsel van maïs en tarwe.

Prettig in de omgang

De eerste TN70-gelten zijn in 2013 geïnsemineerd. Momenteel liggen de eerste zesde worps TN70-zeugen op het bedrijf. In de praktijk is gebleken dat de TN70-zeug prettig is in de omgang en met dezelfde hoeveelheid voer harder groeit in de opfokperiode dan de T20. De TN70 is rustig in de kraamstal en beschikt over meer dan 14 goed geplaatste spenen, zodat zij in staat is om de biggen zelf goed groot te brengen. Wel is het, voor het realiseren van topprestaties, bij deze zeugen noodzakelijk dat het management en de voeding optimaal zijn.

Juiste moment insemineren

Een belangrijk aandachtspunt voor het behalen van goede resultaten is de leeftijd en het gewicht waarop de gelten voor de eerst keer geïnsemineerd worden. Het is belangrijk om de gelten niet onder de 240 dagen leeftijd te insemineren, ook al zijn ze op het oog mooi in conditie. De gelten moeten voldoende ontwikkeld zijn om optimaal te presteren. De praktijk leert dat, indien de gelten jonger aangedekt worden, ze minder presteren in de rest van hun leven (onder andere meer terugkomers). Ze zijn dan nog onvoldoende ontwikkeld en hebben onvoldoende conditie. Ze komen dan al snel te mager uit de kraamstal met alle gevolgen van dien.

Optimaal gewicht

Het optimale gewicht van de gelten bij de eerste levensinseminatie ligt tussen de 150 en 160 kilo. Dit is 15-20 kilogram zwaarder dan het optimale gewicht van een T20-zeug. Ook gedurende de rest van haar leven is de TN70-zeug zwaarder dan een T20-zeug. Vaak zie je bij zwaardere zeugen problemen ontstaan met het beenwerk of vervetting van de uiers. Bij de familie Janssen is hier geen sprake van. Het beenwerk en de kwaliteit en de duurzaamheid van de uiers is goed.

Veel biggenveel biggen TN70

Er worden veel biggen geboren bij de TN70-zeugen, in 2015 gemiddeld 14,9 levend en 0,9 dood geboren biggen (bij een gemiddeld worpnummer van 2,5). Bij de familie Janssen worden deze biggen grootgebracht zonder de hulp van cups in de kraamstal of pleegzeugen. Wel wordt er veel aandacht besteed aan het bijvoeren van de biggen. Eerst krijgen de biggen Nurse meel, daarna wordt er overgeschakeld op een prestarter en drie à vier dagen voor het spenen schakelt men vervolgens over op speenvoer.

Managment en voeding moeten optimaal zijn

Verschillend zeugenvoer

Bij de zeugen wordt er met twee verschillende voeders/rantsoenen gewerkt. Voor het werpen krijgen ze standaard Prelac-voer tot drie à vier dagen na het werpen. Het Prelac-voer wordt ingezet voor smeuïge mest, een goede biestproductie en een vlot afbigproces. Vanaf drie à vier dagen na het werpen schakelt men over op een zeer smakelijk melkdrijvend lactatierantsoen. Dit voer is noodzakelijk voor een hoge melkproductie, waarmee de ongeveer 13,5 gespeende biggen bij de zeug grootgebracht kunnen worden zonder dat ze teveel afvallen. Het lactatievoer wordt vanaf zeven dagen na het werpen drie keer daags verstrekt, zodat de zeug nog meer eet. Indien de opname in de lactatieperiode namelijk te laag is dan bestaat het risico op meer terugkomers.

Goed management

In de dekstal is het management belangrijk voor het goed berig worden. Op het bedrijf wordt aan de zeugen in de dekstal twee keer daags Maxi Flush gevoerd om de zeug zoveel mogelijk te laten eten. De dag na het spenen wordt de berigheid twee keer per dag gestimuleerd door met de beer bij de zeugen langs te gaan. Na het insemineren worden de zeugen meteen naar de dragende zeugenstal verplaatst. In het begin van de dracht wordt met een hoog voerniveau gewerkt. Voor de zeugen die heel erg mager zijn wordt nog een extra toeslag op het voerschema gehanteerd. Bij de TN70-zeug is het erg belangrijk om aan het begin van de dracht goed de conditie te herstellen voor een grote en uniforme toom biggen in de volgende worp.

Meten is weten

Bij de familie Janssen worden regelmatig extra zaken gemeten, zoals het gewichten spekdikteverloop van de zeugen, geboortegewichten en speengewichten. In tabel 1 staan de gemiddelde resultaten van een ronde weergegeven waarvan de geboorte- en speengewichten bepaald zijn. Opvallend bij deze resultaten is dat, ondanks dat er veel biggen geboren worden, het geboortegewicht van de biggen hoog is. Ook valt op dat er door de zeugen erg veel zware biggen grootgebracht worden.