Optimaal bijvoeren van de biggen

28 december 2016
-
3 minuten

Waarom is het belangrijk om biggen bij te voeren in de kraamstal? Lees de 5 belangrijkste redenen hieronder...

1.Leren eten

Wanneer je voor het spenen al wat vast voer aanbiedt, dan leert de big eten. Hij kan dan vast gewend raken aan andere voeding dan zeugenmelk. Dit stimuleert de opname van voer na het spenen. Het is aangetoond dat biggen die vast voer hebben opgenomen voor het spenen sneller en meer voer opnemen na het spenen en een hogere groei hebben na het spenen.

2. Leren verteren

De samenstelling van speenvoer wijkt af van zeugenmelk. Normaal gezien bevat speenvoer een grote hoeveelheid plantaardige grondstoffen. Om dit te kunnen verteren moeten specifieke enzymen actief zijn. Om te zorgen dat de big het speenvoer optimaal kan benutten na het spenen, is het belangrijk om het maag-darmstelsel hier voor het spenen op voor te bereiden. Bijvoeren voor het spenen stimuleert de enzymproductie en -activiteit en traint het verteringssysteem voor een optimale prestatie na het spenen.

3. Leren drinken door een nippel

Voor het spenen krijgt de big voornamelijk via zeugenmelk vocht binnen. Na het spenen moet de big zichzelf echter hydrateren door middel van het drinken van water. De opname van vast voer voor het spenen stimuleert de biggen water te drinken uit een nippel. Als ze gewend zijn aan het drinken uit een nippel zullen ze dit na het spenen ook sneller doen. Gezien wateropname een van de meest cruciale factoren is in de eerste week na het spenen, ondersteunt dit de gezondheid en de prestatie van de biggen direct na het spenen.

4. Verhoogde groei

Het bijvoeren van biggen levert ze extra energie en nutriƫnten. Dit maakt ze minder afhankelijk van zeugenmelk en ondersteunt de groei. Een hogere groei, en daaruit volgend een hoger speengewicht, is het resultaat. Het is aangetoond dat het bijvoeren van een melkvervanger hieraan bijdraagt.

5. Verhoogde overleving

In grote tomen krijgen de biggen aan de achterste spenen (vaak de kleinste biggen) en de overtallige biggen vaak minder kans om genoeg zeugenmelk op te nemen. Dit heeft een hogere uitval tot gevolg. Zoals aangegeven maken de extra energie en nutriƫnten van aanvullend voer de biggen minder afhankelijk van zeugenmelk. Het bijvoeren van biggen kan de kleinere en zwakkere biggen in de toom ondersteunen en uitval reduceren.

Optimale voeropname

Wat is de optimale voeropname voor spenen? De Heus hanteert normen voor de hoeveelheid voer die iedere big opgenomen moet hebben in de kraamstal om goed voorbereid gespeend te kunnen worden. Deze normen zijn gebaseerd op de prestaties van gezonde gespeende biggen die het speenproces goed doorlopen. Bij bovenstaande normen moet ervan uitgegaan worden dat ongeveer 50% van de voeropname voor de laatste week voor spenen plaats dient te vinden. Als er in verhouding veel meer voer opgenomen wordt in de laatste week voor het spenen dan is er een grotere kans op verteringsproblemen rondom het spenen. De biggen zijn dan nog onvoldoende getraind geweest om voer te leren verteren. Als de optimale opnamenormen die gesteld worden niet gehaald worden dan zal er kritisch gekeken moeten worden naar de voerkeuzes, de manier van bijvoeren en de gezondheid van de biggen.

Voeropname stimuleren

Welke methoden kun je in de praktijk toepassen om de voeropname voor spenen te stimuleren? Hoe eerder er wordt gestart met het bijvoeren van de biggen, hoe meer biggen zullen eten voor het spenen. Het is daarom belangrijk om vroeg te starten met het voeren van een Romelko No 1 biggenvoer. Het vroeg verstrekken van Romelko No 1 biggenvoer zorgt ervoor dat biggen op zeer jonge leeftijd leren eten. Hierdoor zullen meer biggen van de toom beginnen met voer opnemen en zal de gemiddelde voeropname hoger zijn. In verschillende proeven hebben we dit keer op keer aangetoond. In tabel 1 en tabel 2 staan de resultaten van een proef weergegeven.

Zoals te zien is in tabel 1 zorgt het vloeibaar verstrekken van een Romelko No 1 voer in de eerste tien dagen na het werpen, ten opzichte van vanaf dag vijf na het werpen alleen droog bijvoeren, voor een 22% hoger voeropname van de biggen voor het spenen. Het stimuleren van de voeropname kan daarnaast bereikt worden door de voerbakjes pas in het hok te zetten als er begonnen wordt met bijvoeren. De biggen zullen nieuwsgieriger zijn en de melk of het voer sneller opnemen. De plek van het voerbakje in de kraamstal heeft een grote invloed op de voeropname van de biggen. Biggen leren van hun moeder, als zij haar zien eten zullen ze zelf ook eerder geneigd zijn om voer op voer op te nemen op dezelfde plek. Daarom zorgt het plaatsen van het voerbakje bij de kop van de zeug voor een 50% hoger voeropame voor spenen